Beers al meer dan honderd jaar aan de top
Op de Nationale Rundveemanifestatie (NRM) van 2014 in Zwolle keerde Jan Hermanussen met de hoofdprijs voor Barendonk Brasileria 12 in Beers terug. Daarmee zette hij een traditie van veefokkers uit dit Brabantse dorp voort, van toonaangevende prestaties met hun roodbonte dieren, die tot honderd jaar terug te voeren is.
Het begon al in 1906 toen de koeien nog geen namen hadden, omdat er nog geen fokverenigingen in Beers en omstreken waren. Op de grote landbouwtentoonstelling in dat jaar in Nijmegen werd de eerste prijs onder concurrentie van gerenommeerde Gelderse fokkers behaald door een koe van Jan Martens uit Beers. Na deze naamloze kampioene zouden er nog vele volgen.
Op 29 mei 1914 hield de jonge fokvereniging in Beers de eerste locale fokveedag in dit deel van de provincie. Overigens na twee weken gevolgd door de fokvereniging Gassel. Beers had zwaardere koeien, volgens de jury, maar die van Gassel vertoonden meer type.
Die plaatselijke keuringen vormden de opmaat naar de Land van Cuijkse Bondsfokveedagen, die van start gingen in 1917 en waarvan de laatste in 1999 zou worden gehouden. Deze keuring zou in de loop van de tijd een grote uitstraling krijgen en uitgroeien tot de grootste en drukst bezochte fokveedag van ons land. Het was hier vooral waar de kwaliteit van de Beerse stallen tot uiting kwam.
Voor de oorlog
Aanvankelijk werden er nog geen kampioenen aangewezen op de Cuijkse fokveedag. Wel was er vanaf het begin de dorpenwedstrijd. Dit waren groepen van de beste koeien uit ieder dorp (fokvereniging) aangevoerd door de dorpsstier van dat moment.
In 1917 en 1918 moest Beers het hoofd nog buigen voor Gassel, maar in 1919 kwam Beers voor het eerst voorop. Een jaar later mocht Katwijk-Linden de eerste plaats innemen, daarna was vele jaren lang de fokverenigingsgroep van Beers niet meer te kloppen.
Vanaf het jaar dat de beste koe van de fokveedag tot kampioene werd uitgeroepen, speelde Beers daarin een belangrijke rol. Tussen 1926 en 1933 behaalden koeien uit Beers op een jaar na deze titel. Piet Huberts en Cornelis van Raaij en Wed. Jan Hermanussen (Broekkant) zelfs met twee koeien uit hun stal en verder Harrie Hermanussen met een koe. In 1939 had Toon Bens de kampioene, terwijl in 1940 Huub Goossens en Tinus Wagemans ieder een kampioene mee uit Cuijk brachten.
De successen kunnen niet los worden gezien van het Beerse stierenmateriaal in die dagen met het befaamde vader-zoonkoppel Sjoerd en Sjoerd 1, die zulke beste koeien gaven in Beers, dat ze op nationaal niveau zelfs de top wisten te bereiken.
Nationale keuringen
Voor de oorlog waren er Nationale keuringen in 1913, 1923, 1928 en 1935.
In 1913 deden er in Den Haag nog geen roodbonten uit Brabant mee. In 1923 was voor Jan Heurkens een droomdebuut weggelegd in Den Haag, waar zijn koe Jeanette kampioene werd. De groep dieren van de Wed. Martien Huberts, waarin o.m. de later spraakmakende Sjoerd 1 met zijn moeder Liza, zag zich daar een eerste prijs toegekend. In Den Haag 1928 domineerden de Brabantse fokkers. De Wed. Jan Hermanussen verwierf toen met Lotje de nationale titel. Bij de 12 bedrijfsgroepen wonnen de fokproducten van de Kind. Piet Barten voor de Jeanette’s van Jan Heurkens. In 1935 was de keuring in Utrecht en won de in Beers bij Jan Janssen op de Retraite gefokte Cato’s Sjoerd de titel bij de stieren. Hij was toen in eigendom van de fokvereniging Graspeel in Zeeland. Bij de bedrijfsgroepen in Utrecht kwam Huub Goossens vooraan, gevolgd door Cornelis van Raaij. Het kon bijna niet anders of Sjoerd 1 behaalde met zijn groep nakomelingen de eerste prijs zowel in 1928 als in 1935.
De Land van Cuijkse fokveedag na de oorlog
Direct na de oorlog begon opnieuw een glansperiode voor de Beerse veehouders. Het was inmiddels in Cuijk gebruik geworden om twee kampioenes aan te wijzen, een voor de melkgevende en een voor de droogstaande koeien. De resultaten in 1945 overtroffen ieders verwachtingen. Piet Huberts en Piet Goossens tekenden voor beide kampioenes. De vijf grotere bedrijfscollecties die voorop stonden kwamen allen uit Beers, nl. van Goossens,Barten, Kind. Hermanussen, van Raaij en Piet Huberts. Wel een bewijs hoe hoog de kwaliteit van de veestapel in Beers gestegen was. Oorzaak van dit alles was een ander vader/zoonduo in de Beerse vereniging, nl. Prins en Stina 3’s Prins, die op hun beurt weer beste koeien brachten. Fokmateriaal uit Beers was zeer gewild in binnen- en buitenland en iedereen met een goede koe in die jaren in Beers trachtte er ook stieren van te fokken. In de daarop volgende jaren tot 1959 kon men geregeld op de Bondsfokveedag in Cuijk de dieren uit Beers bewonderen met kampioenskoeien van Goossens, Barten, Wed. Jan Hermanussen (Dommelsvoort) , Martien van den Boogaard, Kind. H. Schepers, Christ Hermanussen en Harrie Hermanussen. Maar ondertussen hadden de fokkers in buurtdorpen ook niet stil gezeten. Bij de fokverenigingsgroepen was Beers tot 1957 heer en meester, maar daarna moet men een stapje terug doen en komt de beste groep uit Haps vooraan. En nog weer enkele jaren later staat Wanroy voorop. Maar als de 50e fokveedag wordt gevierd in 1968 wint Beers weer bij de fokverenigingen. Nadat Wanroy weer de kop overneemt, is de groep van Beers vanaf 1978 tot 1986 (het jaar waarin de fokverenigingen worden opgeheven) steeds weer eerste. En de stal van Piet Goossens blijft met verve de Beerse kleuren verdedigen. Het is groot nieuws als de groep van Goossens eens een enkele keer niet voorop komt en tweede wordt na een op dat moment nog betere groep koeien. Rond 1950 staat Barten met zijn groep twee keer aan de top, terwijl later fokkers uit Haps, Rijkevoort, Wanroy en Venhorst incidenteel met hun groep voorop geplaatst worden. Als Stef Goossens het bedrijf van vader Piet overneemt breekt de tijd aan van inbreng van Holstein-bloed in de MRIJ-veestapel. Dat betekent een revolutie op de fokveedag van 1982 als Goossens twee jonge volle kruislingzusters kampioene ziet worden, nl. Liza 124 bij de RedHF-richting en Liza 125 in de MRIJ-afdeling. Met succes wordt in- en teruggekruist en zo wordt de grondslag gelegd voor een ongekende reeks zeges van de Goossens-koeien in de jaren tachtig en negentig.
In dit verband zetten we de kampioenskoeien van Goossens op de Cuijkse fokveedag eens op een rijtje. Na Dora 18 in 1940 behaalden nog eens 14 Dora’s de hoogste titel. En na Liza 28 ook nog eens tien koeien uit deze fokstam.
In de jaren negentig kregen de Beerse gelederen versterking van Jan Hermanussen en Peter Willemse. Jan Hermanussen had in 1983, 1995 en 1999 kampioenes, terwijl Peter Willemse in 1993, 1995 en 1999 dezelfde onderscheiding mee naar huis mocht nemen. In dat laatste jaar nam Jan Hermanussen bij de grotere groepen de koppositie over van Stef Goossens. De Land van Cuijkse fokveedag stopte in 1999 en werd opgevolgd door de Zuid-Nederlandse fokveedag in Wanroy en weer later door de Midsummer Dairyshow in Schijndel. Op deze keuringen werd al vlug gesproken over “de drie van Beers” als het over verdeling van de ereprijzen ging.
Nationale keuringen vanaf 1949
Na de oorlog organiseerde het Nederlands Rundveestamboek (NRS) vanaf 1949 om de vijf jaar de Nationale keuring tot en met 1984. Op de Nationale van 1949 in Den Bosch was het al Beers wat de klok sloeg. P. Goossens had met Dora 33 en Dora 35 de beide kampioenes en bovendien met Dora 26 een reserve-kampioene. De andere reserve-kampioene werd Cato 43 van de Kind. Barten. Het was geen verrassing dat de groep nakomelingen van Stina 3’s Prins evenals van vader Prins de eerste prijzen wisten te winnen. Logisch dat Goossens won bij de grotere bedrijfsgroepen met uitreiking van de door koningin Juliana beschikbaar gestelde medaille, terwijl Barten bij de kleinere groepen voorop kwam. Verder had de Wed. Jan Hermanussen (Dommelsvoort) ook een eerste prijs groep. Voor Piet Goossens was het de dag van zijn leven. Toen de koeien na zoveel succes terug kwamen in Beers stond de fanfare al klaar voor de huldiging. Tijdens de feestavond in Zaal Arnold Claassen bij de kerk, waarvoor alle leden van de fokvereniging waren uitgenodigd, hield voorzitter Fes Martens een gloedvolle speech en werd de gelauwerde fokker op de schouders genomen door zijn collega’s. Zelf had Martens ook een rechtstreeks aandeel in het succes als fokker van Stina 3’s Prins. Zulk een hoogtepunt is met recht uniek. Op de volgende NRS-tentoonstelling in 1954 was het succes bescheidener van aard. De kampioene van de drachtige koeien Dina 15 was wel in Beers bij Tien van Katwijk geboren en opgegroeid, maar met zoon Harrie mee verhuisd naar Langenboom. Bij de stieren werd Doel van de ki-stal in Beers reserve-kampioen; hij was gefokt door de Kind. Martien Theunissen in Beers. De groepen stelden zich weer onder leiding van Goossens, terwijl Harrie van Casteren aan zijn groep eveneens een eerste prijs toegekend zag.
Op alle volgende NRS-tentoonstellingen was Piet Goossens met koeien present en verwierf zijn groep steeds een eerste prijs. Dat heeft geen enkele andere fokker bij de roodbonten gepresteerd.
Als jonge fokker waagde Jan Hermanussen op de Nationale in 1979 en 1984 al een kansje en met succes, want zijn groep mocht van daar met een eerste prijs terugkeren.
Nationale Rundvee Manifestatie
Deze werd vanaf 1988 om de twee jaar gehouden eerst in Utrecht en later in Zwolle. Door het vroege gebruik van Red Holsteinstieren had Stef Goossens op de NRM meteen succes. Met de NRM-kampioenstitel in 1990 voor Liza 220 en in 2006 voor Liza 379. In 1988 was Liza 168 al reserve-kampioene geworden, terwijl Dora 357 zowel in 1990 als in 1992 de reserve-titel behaalde en ditzelfde presteerde Liza 379 in 2008. Jan Hermanussen was vrij laat begonnen met de inkruising van Red Holstein, maar dit was geen nadeel omdat er toen beter passende stieren op zijn roodbonten beschikbaar kwamen. Hij kreeg met Suzan 9 op de NRM van 1996 al een reserve-kampioene als voorproefje voor de competitie op het hoogste niveau vanaf 2008. In dat jaar had hij de beste jonge koe van Nederland met Wilma 198 en herhaalde hij deze prestatie in 2012 met Brasilera 12 en in 2014 met Wilma 300. Dat was nog niet alles. Wilma 208 won in 2012 de reserve-titel bij de oudere koeien. De kroon op het fokkerswerk op de Barendonk bracht in 2014 Brasilera 12 met het algemeen kampioenschap van de roodbonte koeien. De successen van de Beerse koeien vanaf 2006 hadden weer alles te maken met de keuze van een buitengewoon fokkend vaderdier, nl. de stier Poos Stadel Classic.
Waar komt het succes vandaan?
Beers heeft sinds mensenheugenis bekwame veefokkers onder haar inwoners kunnen rekenen.
Wat is hun geheim?
Voorzover na te gaan is het succes gebaseerd op:
-Beste koeienfamilies van oudsher. De stambomen van de Dora’s en Liza’s van Goossens voeren terug tot 1915. Ook Jan Hermanussen fokt met eigen stammen waarvan de oudste de Emma’s zijn die teruggaan tot 1920. En Brasilera voert ondanks haar exotische naam gewoon terug op de Sisfamilie, in 1943 ontstaan in Sint Hubert.
-Een uitgekiende stierenkeuze. Hieraan wordt zeer veel zorg besteed.
-Groot vakmanschap bij het presenteren van de koeien. Dit is tegenwoordig bijna een vak apart.
-Maar bovenal veel betrokkenheid en liefde voor de dieren. Waar in deze tijd dreigt dat de koe in de grote stallen een nummer wordt geldt dat zeker niet op deze bedrijven. En als dan weer eens een topkoe wordt gefokt straalt het plezier daarover af op het hele gezin. Trouwens het werken met beste koeien geeft door het jaar heen veel arbeidsvreugde en fokkersgenot.Al meer dan honderd jaar meedraaien in de top van de veefokkerij, buiten Beers is dat geen enkele plaats in Nederland gelukt.
Februari 2015, Frans Kuijpers