De Brabantse Bondsfokveedag

De keuring van een groot opkomend fokgebied

In 1954 gingen de roodbonte Bondsfokdagen van  Veghel, Den Bosch en Eindhoven samen in de Gecombineerde Bondsfokveedag. Twee jaar later sloot de Bondsfokdag van Wijchen zich hierbij aan. De nieuwe keuring in ’s-Hertogenbosch stond al direct in de belangstelling van de rundveehouders in dit uitgestrekte gebied. In de loop der jaren verwierf de kwaliteit van het  vee zich een goede naam naast de Land van Cuijkse Fokveedag, die in Brabant de oudste papieren had. Dit leidde er op den duur toe dat vanaf de jaren 80 andere fokstreken in ons land graag stieren kwamen kopen in dit gebied.

Het begin

Niet minder dan 340 inzenders gaven 850 dieren op voor die eerste Brabantse Bondsfokveedag in 1954. Dat waren niet allemaal koeien, maar ook stieren en jongvee. De koeien waren wel in de meerderheid met 500 stuks. Na de individuele keuringen volgde het plaatsen van de bedrijfscollecties. Hier was de deelname met 74 groepen niet minder massaal. In die tijd was het kleine gemengde bedrijf algemeen, toen de meeste Brabantse boeren 4 tot 8 melkkoeien bezaten.

Naar binnen

De keuring op de eerste donderdag in oktober 1954 zou plaats hebben in Den Bosch op het grasveld van de Veemarkthallen. Maar het regende die dag pijpenstelen. Toch slaagde de organisatie er in om in anderhalf uur te verhuizen naar binnen in de hallen, zodat de keuringen droog konden verlopen. Na afloop sprak men dan ook van een geslaagde fokveekeuring.

Over de kwaliteit van het aangevoerde fokvee was men wel tevreden. In de afgelopen jaren waren vorderingen gemaakt in de fokkerij, ook al stond het Land van Cuijk toen nog op een hoger plan. Er was zoveel vooruitgang geboekt dat de stierenfokkerij voor het eigen gebied voet aan de grond had gekregen.

Op de eerste fokveedag domineerden de fokkers uit Heeswijk en omgeving met hun dieren. Dit kwam door de buitengewone fokprestaties van de stier Dora 5’s Prins, die als eerste stier buiten het Land van Cuijk en –  zoals later blijken zou – ook als enige preferent zou worden verklaard. Bij het jongvee hadden dochters van ki-stieren al de overhand.

Krimp en kentering

Het aantal inzendingen bleef jarenlang goed op peil. Maar op het einde van de jaren zestig nam de deelname aan fokveedagen en stamboekfokkerij in Brabant af. Het dieptepunt kwam in 1976 met

270 dieren.  In die tijd raakte het extra in conditie brengen van de dieren voor de keuring in onmin. Dat was ook het laatste jaar dat de stieren van de diverse ki-verenigingen op de fokveedag kwamen. Het jongvee was al eerder thuisgebleven. Naast de extreme droogte van dat jaar werd het krimpen van de fokveedag geweten aan de opkomst van de ligboxenstal. Doordat de koeien voortaan los in de stal  liepen kenden ze geen halster meer en moesten ze er door training aan gewend raken.

Toch kwam spoedig de kentering en ging er een golf van optimisme door de rundveehouderij in het zuiden. Daarvan profiteerde ook de Bondsfokveedag met jaarlijks toenemende aantallen tot de top werd bereikt in 1983 met 680 koeien. Dat was dus het grootste aantal ooit.

Andere datum en locatie

De Brabantse Bondsfokveedag ging in 1971 van oktober naar de eerste dinsdag van september. Eerder viel de datum van de fokveedag samen met die van Olst. Voor het buitengebeuren  was dit een goede greep, want het was eigenlijk altijd mooi weer op die dag.

Met de toenemende aantallen werd uitgezien naar een nieuwe locatie en die vond men in Veghel bij manege Jan de Leijer op de grens van Eerde en Sint Oedenrode.  Op de omzoomde fraaie grasmat kwamen de roodbonten in hun natuurlijke habitat uitstekend tot hun recht.

Wat wil de boer?

Steeds nadrukkelijker zou de ki de fokkerij gaan bepalen. Door gebruik te maken van de nieuwste wetenschappelijke inzichten vanaf de jaren zestig ging de fokkerij over de volle breedte van de populatie langzaam doch  gestaag vooruit. Boeren kregen meer mogelijkheden om door stierenkeuze de koe te fokken die ze voor ogen hadden. Dat werkte ook door in het optimisme voor de fokveedag. De Brabantse boer streefde naar een ruime en behangen koe van een goed gewicht. Het ideaal van de echte dubbeldoelkoe – melk en vlees – kwam meer en meer dichterbij.

Stamboek niet enthousiast

Maar de hoofdinspecteur van  het stamboek was minder enthousiast. Zijn oordeel over de fokveedag was eerder veel kwantiteit maar weinig kwaliteit. Het standpunt van het stamboek was, dat een werkelijke fokkerij niet mocht volstaan met nastreven van goede gebruikseigenschappen zonder meer. Een kwaliteitstype en alleszins voldoende adel dienden mede in het vaandel te staan. Binnen de Bondsfokveedag zorgde de goede inzending vanuit de Bond Wijchen voor discussie. De fokveedag van Wijchen was blijven bestaan  en geleidelijk aan meer in de ban van de IJsselfokkerij geraakt. En nog in de jaren 70 schreef De Keurstamboeker: Den Bosch liet toch wel veel goede koeien zien, maar weinig echte kwaliteitsdieren

Deze zienswijze van het stamboek zou er voor zorgen dat de keuringen voor preferentschap van de stieren Manda’s Paul en Jetje’s Arthur mislukten. Dit tot groot ongenoegen van de Brabantse boeren in het algemeen en de ki-vereniging Bond Veghel in het bijzonder.

Onverwachte verrassing

Het was een grote verrassing dat twee Brabantse koeien het kampioenschap verwierven op de Manifestatie Landbouw ’82 in Flevoland. Nooit werd een rundveeshow drukker bezocht dan toen.

Het waren twee kundige fokkers die met hun dieren de hoogste eer behaalden. Wim van Hulten uit Udenhout met Lena 11, een dochter van Jetje’s Arthur uit een Gelderse moeder. En Wim van den Acker uit Gemert met Lieske 189 uit een doorgefokte stam met als vader Arno, de vader gefokt door diezelfde Wim van Hulten uit een moederstam met daarachter vier generaties ki Udenhout-stieren.

Waar komen die beste koeien uit Brabant toch vandaan? hoorde je mensen zich afvragen op de volgepakte tribunes. Brabant had toch meer de naam dat het accent in de fokkerij vooral werd gelegd op de productie en minder op het exterieur.

Rehabilitatie

Op de NRS-tentoonstelling in 1984 in Utrecht werd de fokkerij van Jetje’s Arthur alsnog gerehabiliteerd. Zijn dochtergroep kreeg in de betreffende rubriek de kopplaats toegewezen.

In de loop der tijd was veel meer uniformiteit in het gewenste type met macht ontstaan. Ook in de verbetering van de uiers waren de nodige vorderingen gemaakt. Van de uitwisselingsregelingen van sperma tussen de diverse ki-verenigingen werd veel gebruikt gemaakt, dat gaf ook weer meer goede koeien. Het defilé van de stiermoeders ondervond steeds veel belangstelling van de bezoekers.  Een groot deel van de ki-stieren

kwam voortaan uit het eigen fokgebied. Ook België en Duitsland kochten hier af en toe stieren.   Begin jaren 80 trokken voor het eerst ook de ki-verenigingen in Gld/Ov. stieren aan uit deze regio. De deels andere bloedvoering hier kwam daar goed van pas.

Melkrichting

Toen er meer zwartbonten als gevolg van de Holsteinisatie begonnen te komen had Veghel de primeur met de eerste Zwartbont fokveedag voor Oost-Brabant. Alleen de streekfokdag van Sterksel kende door de jaren heen ook een afdeling zwartbont. Op 10 september 1985, een week later dan de roodbonte keuring, kwamen de zwartbonten op hetzelfde terrein bijeen. Door 65  inzenders waren  290 koeien aangemeld.  Ook inzenders uit het Land van Cuijk namen hieraan deel en waren succesvol met hun  Duitse aankopen. Bij de grootste bedrijfscollecties won Ad Strik uit Aarle-Rixtel. Dochters van de stier Rocket namen de meeste eerste prijzen mee naar huis.

Vanaf 1988 was er op de Brabantse Bondsfokveedag een aparte afdeling Melkrichting voor zwartbont en RHF samen. Deze afdeling omvatte meestal 50 à 60 koeien.

Samen in de Fokveedag Zuid – Nederland

Vanaf 1991 was de fokveedag weer thuis in Den Bosch. Ondertussen waren de Veemarkthallen omgedoopt tot de Brabanthallen.

Het was de periode van inkruising van de roodbonten. Hierbij speelde de MRIJ-commissie Nederland een hoofdrol. Het gevolg was dat het aandeel kruislingen op de fokveedag steeds meer toenam en daarmee ook de variatie in exterieur. Bij alle discussies die dit met zich meebracht hielden de jury’s de dubbeldoellijn qua type zo goed mogelijk vast. Op een gegeven moment werd de keuringskalender toch te druk. Landelijk organiseerde men de Nationale Rundveemanifestatie (NRM) en regionaal de KI-Zuidshow om het jaar. In 1993 vond de 35e en laatste Brabantse Bondsfokveedag plaats. Voortaan zou men samen met de Land van Cuijkse fokveedag en de Centrale Limburgse fokveedag opgaan in de Fokveedag Zuid – Nederland met als keuringsplaats Wanroij, die om de twee jaar gehouden zou worden.

Hieronder volgt een overzicht van de fokkers en de stamvaders die hun stempel drukten op de fokdag 

Bij de bedrijfscollecties op de Bondsfokveedag lag het zwaartepunt op de eigengefokte groepen. In de loop der tijd ontstonden talrijke goede fokstallen in het gebied.  Tot de top mogen zeker wel de kopnummers bij de grootste groepen genoemd worden. Deze topfokkers genoten een grote naamsbekendheid en sommigen van hen ontvingen door het jaar heen vaak excursies naar hun fokveestapel. Hier volgt het overzicht.

Joh./H. v Nuland,  Heeswijk  1954,1955,1958,1959, 1961

L./B. v Genugten,  Sint Oedenrode 1956, 1967, 1971, 1973 – 1977, 1981, 1983, 1988

S.N. Roefs,  Loosbroek 1957

Adr. v d Heijden,  Heeswijk 1960

  1. v d Acker, Gemert 1961 – 1964, 1978, 1983
  2. Rijnen, Oirschot 1962, 1981
  3. Wassenberg, Gemert 1963

Chr. Poelen,   Groesbeek  1964

  1. v d Heijden, Oostelbeers 1965
  2. Loeffen, Wijchen 1966 – 1968
  3. v Diest, Son 1969
  4. v d Biezen, Rosmalen 1969, 1981, 1984

A.C./Gebr. v Stipdonk,  Geldrop 1969, 1970, 1973

  1. v Engeland, Sint Oedenrode 1970, 1972
  2. v Dooren, Lage Mierde 1980, 1988
  3. Ketelaars, Dinther 1980
  4. Vogels, Beek en Donk 1984
  5. v Dooren, Lage Mierde 1985, 1987
  6. v Hoof, Asten-Heusden 1989
  7. v Vlerken, Asten 1991 – 1993

N.B. Vele jaren vormden de grootste groepen eigen fok twee of meer rubrieken.

Vanaf 1991 groepen eigen fok en groepen met aangekochte dieren in dezelfde rubriek.

Welke stieren drukten hun stempel?

Stieren met de meeste eersteprijsdochters op de Brabantse Bondsfokveedag.

 1954  Dora 5’s Prins    Heeswijk

1958-1959  Truuske’s Prins  KI Oerle

1960 – 1965  Manda’s Paul   KI Erp

1966 – 1972   Miena ’s Boris 8   KI Oerle

1973 – 1976  Bertha 2’s Nollus   KI Erp

1977 -1978  Alexander             KI Erp

1980 – 1984  Jetje’s Arthur    KI Erp

1985 – 1987  Prins 2            KI Beers

1988 – 1989  Alva 4           KI Gelderland

1991 – 1993  Franko           MRIJ-cie

Okt. 2023  Archief Rundvee Brabant/Limburg  Fr. Kuijpers