Het verhaal van stamvader Pigeonwood en zijn nafok
Nu al bijna dertig jaar duurt de grote invloed van de stier Pigeonwood en zijn nafok op de Nederlandse roodbontfokkerij. En zelfs is dit bloed in de latere jaren ook van waarde gebleken in de zwartbontfokkerij. De stier staat aan het begin van de volgende stamreeks:
Pigeonwood – Andries – Kian – Delta Fidelity – Batenburg G Stellando
Geb. 1985 geb. 1991 geb. 1997 geb. 2004 geb. 2010
De rode draad, die deze stieren populair heeft gemaakt, is de verhoging van het eiwitgehalte in de melk bij hun dochters. Op deze eigenschap is hun invloed grensverleggend geweest. Het eiwitgehalte in de melk is van groot belang voor de productie van kaas. Een boer die streefde naar een hoog eiwitgehalte in de melk kon in feite niet om dit bloed heen. Daarnaast groeiden deze stieren a.h.w. naar de wensen van de veehouders toe door wat men tegenwoordig noemt ‘boerenkoeien’ te leveren.
Tussen 1985 en 1995 was Wanroy in het voorjaar het trefpunt voor de Red Holsteinfokkerij. Zo werd 6 april 1990 er een gedenkwaardige dag. De tribunes in de tennishal van het recreatiepark ‘De Bergen’ waren tot de nok toe gevuld toen daar de dochtergroep van Pigeonwood voor het voetlicht kwam. Foktechnicus Piet Jans van de KI-vereniging Land van Cuijk kreeg alle aandacht toen hij de zojuist gepubliceerde fokwaarde voor productie via de microfoon bekend maakte, uitmondend in een Inet van 731 gulden, een torenhoge waardering. Nu was er voor het eerst een RedHF stier die het eiwit in de melk sterk verhoogde.
De zes dochters in de ring lieten een alleszins aanvaardbare indruk achter. Vanaf dat moment ontstond grote vraag naar sperma van de stier Pigeonwood.
Voor de KI Land van Cuijk kwam deze dag op een cruciaal moment. Alle overige
KI-verenigingen waren samengegaan in grote KI-blokken: Noord-West en Oost en Zuid.
Er was onvrede onder de toenemende groep leden in het Land van Cuijk die naar zwartbont over wilden schakelen. De grote KI-blokken in Nederland wilden geen sperma leveren van hun zwartbonte toppers, anders dan tegen exportprijzen. Sommige boeren vertelden al, dat zij daar dan lid wilden worden en vertrekken bij de KI in Beers. Door Pigeonwood kreeg
KI Land van Cuijk een sterke positie op de spermamarkt en kon men zelfstandig blijven opereren tot de landelijke fusie van alle coöperatieve KI-verenigingen in Holland Genetics per 1 september 1996.
Pigeonwood was gefokt door de gebroeders Thijs en André Jansen in Overloon en vernoemd naar zijn geboortestek de boerderij aan de Duivenbosweg. Moeder Julia 134 was van Alpenrex uit een dochter van Prins 2. Daarachter zat een diepe MRIJ-stam afkomstig van hun ooms, de gebroeders Toonen in Oploo, waaruit echter nooit eerder stieren voor de KI waren gefokt. De moeder van Pigeonwood was van echte Land van Cuijkse afstamming en voerde o.m. vier keer terug op de kampioen Doel 12033. De mix van HF en MRIJ-genen bij Julia 134 leverde het hoge eiwitgehalte van 3.78% in de melk op.
Vader van Pigeonwood was de Canadese stier Romandale Regal Red, die een melkverlager was binnen de Holsteinpopulatie, maar die als enige RedHF-stier uit die tijd met het eiwit mee kon komen met de MRIJ.
Het resultaat uit deze combinatie was verbluffend. De fokwaarde van Pigeonwood kwam uiteindelijk op een verhoging van de melkplas met 440 kg, het vetgehalte van 0.40% en het eiwitgehalte van 0.35%. Hij was daarmee toonaangevend bij de roodbonten en het kan bijna niet anders of hij moet veel productieaanleg van zijn MRIJ-moederlijn geërfd hebben.
Het eiwit in de melk was sinds enige tijd een speerpunt in de roodbontfokkerij. Het belang hiervan nam nog toe in het kwotumtijdperk, omdat aan het eiwit geen limieten werden gesteld. Van Pigeonwood werden meer dan 250.000 inseminaties verricht. In 1991 was hij de meest gebruikte KI-stier bij de roodbonten in Nederland. In de fokprogramma’s van de KI kreeg de stier veel kansen. Van zijn zonen rees de ster van Geestwood gedurende enige tijd, maar al spoedig bleek zijn exterieurvererving onder de maat. Een andere zoon Spektrum Pigeonwood 2 deed als eiwitstier niet onder voor zijn vader en kreeg kansen in de fokkerij.
In de moederlijn van diverse goede stieren in die tijd komen dochters van Pigeonwood voor. Toch gebruikten de fokkers over het algemeen Pigeonwood weinig of niet, omdat ze het exterieur wat te pover vonden. De dochters kwamen wat aan capaciteit te kort voor deze hoge productie, wat ook zijn weerslag had op het beenwerk. Dat maakte de kans op voortzetting van de lijn niet zo hoog, maar er was een uitzondering voor de toekomst, zijn zoon Andries.
Andries deed qua productie niet onder voor zijn vader Pigeonwood met ook hoge gehaltes aan vet en eiwit in de melk. Zijn dochters waren correcte, sterke koeien met vast aangehechte uiers en goed beenwerk. Hij voerde door zijn afstamming 5/8 HF-bloed en 3/8 MRIJ-bloed in zijn rasbalk. Voor de MRIJ-commissie van 15 jaar terug zou Andries de ideale stier zijn geweest door het beste van het Holstein Friesian- en van het MaasRijnIJssel-ras te combineren. Jammer genoeg had Andries pech en moest hij wegens beenletsel worden geslacht, voordat zijn dochters in productie kwamen. Toen zijn fokwaarde bekend werd was de voorraad diepvriessperma van 30.000 doses in een jaar tijd opgebruikt.
Andries was gefokt door de Maatschap te Braake-Bomers in Groenlo. Korte tijd later vertrok Bennie te Braake met zijn vrouw Agnes en de zonen Thomas en Maurits naar het noorden om te gaan boeren in het Groningse Tjuchem. De moeder van Andries was Elsje 222 en zij had de zwartbonte Canadees Hanoverhill Starbuck tot vader en een Alva 4 moeder. Op zich een weinig voorkomende combinatie. Wel van twee uitgesproken exterieurverervers, die ook uitblonken in het beenwerk. Starbuck is liefst 19 jaar oud geworden bij de KI in Quebec en Alva 4 van KI Gelderland is zoals bekend de meest gebruikte MRIJ-stier ooit met 585.000 inseminaties. De voorgaande schakel in de Elsje-stam voerde Kempenbloed door Cato 41’s Alex uit de stal van Ben van Genugten in Sint Oedenrode. Verderop in de stam komen weer hoogproductieve koeien voor.
Andries was stierenfokker én koeienfokker. Op de Nationale Rundvee Manifestatie van 2000 in Utrecht behaalde zijn dochtergroep de tweede plaats na de groep van Clara’s Orkan. En bij dezelfde manifestatie viel het kampioenschap ten deel aan zijn dochter Sabina 17 van Herman Schrijver in Terwolde. Van zijn dochters is vooral Massia 13 van Hans Offenberg in Toldijk intensief via ET benut. Zij werd de centrale stammoeder van de Massia-fokkerij, die vele goede stieren en koeien voor de roodbontfokkerij heeft opgeleverd. Een andere invloedrijke dochter is Florina van Floris Dorresteijn en Tine van Houselt in Laren.
De zonen gaven algemeen de goede aanleg voor productie van Andries door aan de volgende generatie. Zoon Atlas zou een flinke invloed krijgen via zijn zoons, maar de hoofdrol zou zijn voorbehouden aan zijn zoon Kian.
Kian paste precies in de veehouderij na de Millenniumwissel. Naar de mening van veel boeren waren de koeien ondertussen groot genoeg geworden en was de iets kleinere maat geen beletsel meer voor gebruik. De dochters maakten een stevige indruk en in de loop van de tijd zouden ze steeds meer waardering gaan krijgen voor hun degelijke beenwerk. Met zijn fokwaarde van 414 kg melk, met + 0.54% voor vet en +0.30% voor eiwit was hij een waardige opvolger van zijn vader en grootvader. De hoge eiwitvererving gepaard met een goede melkplas maakte de stier in korte tijd heel populair. Een goede bevruchting en het feit dat de kalveren van de stier gemakkelijk geboren werden droegen daar ook aan bij. Holland Genetics was intussen opgegaan in de landelijke coöperatie CR Delta, die de distributie van het sperma krachtig ter hand nam. Al spoedig werd Kian de populairste stier bij de roodbonten in Nederland en gaandeweg gingen ook veehouders met zwartbont vee hem gebruiken. Kian voerde 25% MRIJ-bloed en het was eerder ondenkbaar geweest dat een stier met gedeeltelijk MRIJ-genen in de zwartbontfokkerij zou worden gebruikt.
Kian was gefokt door Jeu Smitz in het Limburgse MariaHoop. De familie Smitz verhuisde rond 1975 vanuit het dorp Posterholt naar een ruilverkavelingsboerderij even verderop in MariaHoop. Dat was ook het sein om te beginnen met de stamboekregistratie van de veestapel. De stam achter moeder Kitty 24 was op papier dus nog vrij kort. Wel was het voorgeslacht van de eerste Kitty, geboren in 1975, al langer thuis op het bedrijf. Steeds waren volgens Jeu Smitz de MRIJ stieren van de eigen KI-vereniging gebruikt.
Kitty 24 was van de buitengewone zwartbonte fokstier Skalsumer Sunny Boy. Deze stier stond jarenlang bekend als meest gebruikte stier ter wereld. Van hem werden 2 miljoen doses sperma verkocht. Grootmoeder Kitty 19 was een goede koe met extreem hoge gehalten in de melk, die voorop liep in de afstammelingengroep van haar vader Carousel Thor van KI Zuid. Verder terug in de afstamming vinden we Regal Red, ook de vader van Pigeonwood.
Kreeg de zwartbonte Sunny Boy ook menige roodbonte koe als partner, bij Kian gebeurde het omgekeerde en werden hem zelfs meer zwartbonte dan roodbonte koeien toebedeeld.
Zo kon Kian uitgroeien tot de roodbonte stier met wereldwijd de meeste inseminaties op zijn naam.
Kian liet duidelijk de kenmerken van het MRIJ-bloed in zijn voorkomen zien. De koppen van Kian en zijn grootvader Sunny Boy hingen familiair naast elkaar in het Nationaal Veeteeltmuseum in Beers en daar konden de bezoekers zien hoeveel ruimer en gespierder de borst van Kian was vergeleken met zijn grootvader. Dat spiertje extra werd door de gebruikers allerminst als een beletsel gezien, integendeel. Ook het snittige, als kenmerk van de Limburgse MRIJ-fokkerij, vinden we bij zijn nakomelingen duidelijk terug.
Van Kian zijn meer dan 700.000 inseminaties verricht in ons land. Zes jaar achter elkaar was hij de meest gebruikte roodbonte stier in de KI-statistiek en in 2006 was hij zelfs vaker gebruikt dan de hoogste zwartbonte stier. In 2010 moest hij als tweede het stokje overgeven
aan zijn zoon Delta Fidelity. In 2011 voerden drie zonen van Kian het KI-klassement aan. Het sperma van Kian ging naar meer dan 40 landen. Echter niet naar de klassieke Holsteinlanden de Verenigde Staten en Canada. Daar kwam Kian met zijn gedeeltelijk andere bloedvoering niet binnen. Het belette CRV, dat ontstond bij de fusie van CR Delta met de Vlaamse Veeteelt Vereniging (VRV), niet om van Kian 1,4 miljoen doses sperma te verkopen, wat voor hem als roodbonte stier een wereldrecord is.
Het showcircuit met zijn scherpe en grote koeien was aan Kian niet besteed. Hij bracht voor veel boeren de gewenste koe in het gebruik, die de veehouder dure melk leverde. Kian zien we geregeld terug in de stamboom van vooraanstaande fokstieren. Zoals o.m. bij de Van de Peulstieren van Paul Huntjens in Noorbeek uit de Massia-familie. Ook KI Kampen en
KI Samen maakten met succes gebruik van het Kian-bloed. Kian bleef fit tot op hoge leeftijd, hij werd 16 jaar oud. Delta Fidelity werd zijn belangrijkste zoon.
Delta Fidelity was vooral een melkstier. In het eiwitgehalte van de melk was ook hij een uitblinker. Hij fokte normaal ontwikkelde, goed gelijnde koeien met vaak meer lengte dan zijn vader. Hij gaf verder goede uiers en beste benen aan zijn dochters mee. De fokwaarde voor productie van Delta Fidelity was 824 kg melk met + 0.04 % vet en + 0.20 % eiwit. Toen zijn vererving bekend werd, werd de stier meteen populair bij de veehouders, hoewel zijn vader Kian al veel gebruikt was. In 2010 en 2012 was hij zelfs de meest gebruikte KI-stier van ons land. In 2011 plaatste eigenaar CRV hem bij uitzondering als roodbonte stier ook op de zwartbonte stierenkaart. Er stond voor vererving van eiwitgehalte en beenwerk geen betere stier op die kaart. Dat maakte, dat Delta Fidelity, evenals vader Kian, ook veel kansen kreeg bij zwartbonte koeien.
Delta Fidelity kwam rechtstreeks voort uit het fokprogramma van CRV. Deze KI-vereniging was er inmiddels toe overgegaan om de beste stiermoeders aan te kopen en bij elkaar op teststations te plaatsen. Dit kwam de onderlinge vergelijkbaarheid van deze koeien zeer ten goede. De kalveren uit deze toppers kregen het prefix Delta voor hun naam. Moeder Delta Bles stamde af van zo’n gekochte stiermoeder. Haar moederstam was afkomstig uit Drenthe bij Henk te Velde in Drijber en kende ook weer een MRIJ-fundament, overigens niet zo voor de hand liggend in die provincie. Toen zwartbonte Holsteins in deze stam werden gebruikt kocht het Topspeed syndicaat uit Groningen Topspeed Marian uit deze familie vanwege haar grote melkrijkheid.
Deze koe werd intensief voor ET gespoeld door Topspeed. Haar dochter Marian 11 werd eigendom van CRV en op het Delta-teststation in Kollum veel benut voor ET evenals dochter Holland Jalta en kleindochter Delta Bles.
Delta Bles was weer zeer melkrijk met relatief laag vet en redelijk goed eiwit in de melk. Zij erkende in de goed fokkende Lightning van KI Samen haar vader, die veel invloed op de roodbontfokkerij zou uitoefenen. De overheersend witte haarkleur kwam daar ook vandaan. Haar moeder, Holland Jalta, was een dochter van de eiwitvererver Spektrum Pigeonwood 2.
Van Delta Fidelity zijn ca. 375.000 inseminaties in ons land verricht.
Was de roodbonte Delta Fidelity al veel gebruikt bij zwartbont, zijn belangrijkste zoon Batenburg G Stellando, zou juist bij zwartbont populair worden. Een bekende dochter van Fidelity werd Horst Liza 173 van Martien Nillissen uit Groesbeek, waarvan 3 zonen fokstier zouden worden.
Batenburg G Stellando was meteen als jonge stier al veel gevraagd. Dat kwam door het nieuwe systeem van InSire-stieren bij CRV. De wetenschap was ondertussen zover, dat uit DNA-merkers de fokwaarde van de jonge stier kon worden herleid. Het tijdrovende wachtstierensysteem ging daarom na 50 jaar met pensioen. Direct gevolg was dat de generatiewisselingen veel sneller plaats gingen vinden. CRV ging omstreeks 2010 op dit nieuwe systeem over en blijkbaar was er binnen de zwartbontpopulatie behoefte aan het berekende
verervingspatroon van de Fidelity-zoon met de nadruk op eiwitverhoging, robuustheid en verbetering van het beenwerk. De fokwaarde van Stellando werd voorspeld op 693 kg melk met + 0.21 % vet en + 0.20 % eiwit. Daarmee was hij als jonge stier de hoogste bij zwartbont voor eiwit en beenwerk. Dat maakte hem populair en zo behaalde hij in 2014 al de tweede plaats in de ranglijst van meestgebruikte stieren.
Later toen de dochters van Stellando in productie kwamen, bleek de voorspelling aardig goed betrouwbaar te zijn geweest. Het leverde hem de volgende fokwaarde op: melk 658 kg met + 0.14 % vet en + 0.14 % eiwit. Het gevolg was dat de stier nog populairder werd bij de zwartbontboeren en Stellando in 2016 en 2017 de meestgebruikte stier van Nederland werd.
Hij gaf bovendien vruchtbare dochters en ook dat was een zeer gezochte eigenschap bij de Holsteins.
Stellando werd geboren in de Batenburg-stal van Peter Aalbers en Jeanne Brandsma in Giethoorn. Zijn moeder Ginster2545 was van de Amerikaanse topstier O Man, die meer robuustheid in de HF-fokkerij had gebracht en haar moeder was van de stier Eemvelder Osmond. De familie voerde uiteindelijk terug op de koe Ginster, die stamde uit de Duitse zwartbontfokkerij en in 1985 de grens over kwam naar Giethoorn.
Stellando bezat als zwartbonte stier in zijn genenpatroon uiteraard tevens de factor voor de roodbonte haarkleur. Dat maakte dat hij invloed kreeg in zowel de zwartbonte als de roodbonte fokprogramma’s. Zelf staat hij in 2019 voor het 7e jaar op rij in de toptienlijst van meest gebruikte stieren. De stierenkaart van CRV vermeldt eveneens zijn zonen Apina Malcolm en LW Crescendo. Van Stellando zijn inmiddels al 320.000 inseminaties in ons land verricht.
Veelgebruikt bij zwartbont is de jonge stier Delta Magister. In 2018 was hij nipt tweede qua inseminaties. Zijn moeder is een dochter van de roodbonte spierwitte Delta Direct, een Fidelity-zoon met zeer hoge eiwitvererving. Delta Direct stamt moederzijds verder weg uit de Sjoerdtjes van Piet van der Heijden uit Westerhoven. Tevens zien we verwijderde inteelt op Spektrum Pigeonwood 2.
Duidelijk is wel dat roodbonte stierenlijnen vaste voet hebben gekregen op de zwartbontfokkerij. Zo voeren minstens 8 van de 29 stieren op de zwartbonte stierenkaart van CRV van augustus 2019 terug op Pigeonwoodbloed.
Stellando is ook bij roodbont een veelgebruikte stiervader. CRV zette in rechte lijn een twaalftal mannelijke nakomelingen van hem in als In Sirestier. Hieronder is als hoogste geplaatst zijn achterkleinzoon (via Apina Malcolm) Delta Jacuzzi, die evenals indertijd Fidelity door CRV als roodbonte ook op de zwartbonte stierenkaart is geplaatst. Er vindt dus een grondige vermenging van dit bloed bij rood- en zwartbont plaats.
Hoezeer het Pigeonwoodbloed verstrengeld is geraakt met de roodbontfokkerij blijkt wel uit de stierenkaart van augustus 2019 van CRV. Van de 22 roodbonte stieren op de kaart voeren er niet minder dan 20 op een of andere wijze terug op deze stamvader.
Samenvatting
Pigeonwood en zijn nafok spelen gedurende dertig jaar een hoofdrol in de rundvee- verbetering. Eerst en vooral bij roodbont, maar tegenwoordig is hun invloed ook bij de zwartbonten merkbaar.
Dit bloed is vooral gezocht vanwege de verhoging van het eiwitgehalte in melk, terwijl daar al spoedig de goede kwaliteit van het beenwerk bij kwam en in het algemeen de voortbrenging van economische ‘boerenkoeien’ die tegen een stootje kunnen.
Het MRIJ-ras heeft onmiskenbaar bijgedragen aan het succes van deze bloedlijn, eerst en vooral bij roodbont en later ook bij zwartbont.
Van 2003 tot 2019 vinden we stieren uit deze bloedlijn steeds in de top van de lijst van meestgebruikte stieren in dat betreffende jaar en meestal als nummer een.
Van hen bracht Kian het tot de meest gebruikte roodbonte stier ter wereld.
De meeste stamvaders uit deze lijn kwamen uit eerder niet voor de KI benutte koeienfamilies en daarom is het een groot compliment aan de vakkundigheid van de betreffende foktechnici van de KI die deze genenrijkdom wisten op te sporen.
Volgens de Europese regels van nu zouden stieren als Andries en Kian geen stamboek-
erkenning meer krijgen vanwege hun gemengde bloedvoering en dus niet meer voor KI ingezet mogen worden.
In het huidige fosfaattijdperk is er bij de zwartbonten ook meer het streven gekomen naar koeien met ‘dikke melk’. Het ziet er naar uit dat dus precies op tijd dit unieke bloed de zwartbontfokkerij heeft bereikt.
Tenslotte
Een kleine eeuw MRIJ-fokkerij haal je niet zomaar uit de harten van de boeren met dit veeras. Bij de inkruising met de RedHF merk je dat het MRIJ-oog tot op zekere hoogte nog mee heeft gespeeld. Dat dit tot goede resultaten heeft geleid laat dit verhaal over Pigeonwood en zijn nafok wel zien. Opvallend dat de pluspunten in deze lijn generatie na generatie weten over te erven. Het bewijst de enorme kracht die erfelijkheid in zich draagt.
Moergestel, oktober 2019. Frans Kuijpers