De levensloop van PRINS 5815
Fokvereniging Beers 1938 – 1942
Thijs Hendrix trok met zijn vrouw Johanna van Megen en hun 8 kinderen in 1925 vanuit Maasbree (Lb.) naar het Land van Cuijk om er te boeren. Ze vestigden zich in Gassel, op de pacht boerderij “De Doelen” gelegen op het eeuwen oude landgoed Tongelaar.
Op dit bedrijf werd op 7 oktober 1937 Prins 5815 geboren. Omdat Thijs Hendrix in 1936 al was overleden, staat de Weduwe Hendrix als fokker van Prins vermeld. Op een vroege oktober morgen, ging Wiel Hendrix de zoon des huizes, in het kleine boom -gaardje achter de boerderij, kijken naar de droogstaande koeien. Achterin ‘t boomgaardje liep de 6 jaar oude Princes, met haar opvallende gespikkelde haarkleur, onrustig rond.
Wat bleek, Princes had die nacht gekalfd en ‘t kalfje stond hulpeloos in een sloot gevuld met zo’n 40 cm water.
Vermoedelijk was het kalfje direct na zijn geboorte, onder de afrastering door in de ondiepe sloot beland. Toen de “drenkeling” eenmaal op het droge was, werd hij op een kruiwagen naar het kalverenhok, met flink wat stro, gebracht. Zijn eerste levensuren hadden hem ook fataal kunnen zijn. Het stierkalfje kreeg de mooie naam Prins.
Prins zijn vader was de roemruchte stier Jumbo 4502 (fokvereniging Gassel), de latere kampioen van Noord-Brabant 1939. Deze geheel rode stier was eind jaren dertig ook de belangrijkste stiervader in Brabant. Op de Land van Cuijkse fokveedag 1939 beheerste Jumbo bij de groepen jonge dieren het gehele terrein en hij kreeg een enorme waardering in het Land van Cuijk.
Jumbo kreeg in 1942 de hoge onderscheiding; het predicaat Preferentschap 2e klasse.
De jonge Prins was met zijn gespikkelde witte kleur een echt moederskind. Voorbeeldig opgroeiend was hij op de leeftijd van 10 maanden al een elegante stier. Tinus Hendrix woonde op de boerderij de Hiersenhof in Beers, ‘n pachtbedrijf van Jan de Quay. Tinus ging met zijn neef Jac. Hendrix – die een boerderij had op de Dorshees in Haps – meestal om de twee weken op hun fiets, voorzien van carbidlampen, een avondje kaarten bij hun familie Hendrix op Tongelaar.
Daar op de eeuwenoude boerderij “de Doelen” werden sterke verhalen in een smeuïg Limburgs dialect verteld. Tijdens hun traditionele rondwandeling over het boerenerf zag de vee- en paardenkenner Tinus, met bewondering en belangstelling Prins opgroeien tot een best gebouwde, goed ontwikkelde, jonge stier met slechts een minpuntje, de wat gespikkelde en witte kleur. Zwager Piet Goossens, van “de Tien Morgen” in Beers, bestuurslid van de fokvereniging Beers, werd door Tinus ingelicht over deze beste Jumbo zoon op het Landgoed Tongelaar.
Enkele dagen later, begin september 1938, was Prins al aangekocht door de fokvereniging Beers en werd hij gestald bij Petje van Rooy op “de Hulsdonk”.
Petje was de stierhouder van de plaatselijke fokvereniging en in de stierenstal kwam Prins naast de drie jaar oude Willem 3, 5280 te staan.
Prins was in zijn jonge jaren een niet te overtreffen showstier.
Op de beroemde Land van Cuijkse Fokveedagen van 1938 t/m 1940, gehouden op de uiterwaarden van de Maas, tegenover boerderij Van Bracht aan het Hagelkruis, werd hij driemaal bekroond met de 1A prijs.
Op de grote centrale stierenkeuringen in Den Bosch, werd Prins tweemaal reserve-kampioen van Noord-Brabant. In 1939 achter zijn legendarische vader Jumbo 4502 Pref. 2e klasse, (fokvereniging Gassel) en in 1940 achter zijn Beerse stalgenoot Willem 3, 5280. Zijn steile beenstand stond jammerlijk een kampioenschap in de weg. Bij zijn definitieve inspectie, in de zomer van 1940, werd Prins met de uitzonderlijke hoge score AB 85,8 beoordeeld voor algemeen voorkomen, door de N.R.S. inspecteur Jaspar uit Roermond.
Op de fokveedag Cuijk 1942 liet Prins een uitstekende vaarzen- en stierengroep zien van buitengewone kwaliteit en uniformiteit.
Prins stond nu bekend als een grote. Zijn beste dochters werden omschreven als exterieur- kanonnen van de buiten categorie. Ze waren zeer uniform, best van type, goede ontwikkeling, voorzien van een extra voor- en middenhand, zeer goede achterstellen en zware en correcte benen.
Diverse dochters behaalden het kampioenschap op de beroemde Cuijkse fokveedag;
Dora 33 van Piet Goossens, Leida 10 en Madam 15 beide van Piet Huberts en Cato 40 van Kindr. Piet Barten, allen uit Beers.
Zelfs op eerste naoorlogse grote Nationale Jubileum N.R.S. tentoonstelling te ‘s-Hertogenbosch 1949 gingen de kampioenstitels naar Prins dochters, namelijk Dora 33 en Dora 35 van Piet Goossens.
Tijdens deze nationale tentoonstelling in 1949 streden 5 roodbonte top stieren uit Nederland met hun afstammelingengroepen om de hoogste eer.
De 1A prijs was bestemd voor zijn beste en beroemdste zoon Stina 3’s Prins, 6675; deze toonde een uniforme groep met mooi type, fraaie achterstellen en goede uiers.
De 1B prijs ging naar Prins, 5815 zelf; deze liet voor de grootste helft nog betere dieren zien, maar in het achterste gedeelte waren enkele met tekortkomingen, waardoor de groep minder uniform was.
Zijn vader, Jumbo 4502 met gemiddeld wat oudere dieren, werd met een 2B prijs als vierde geplaatst.
Productie van de Prins dochters: de melkhoeveelheid werd met 262 kg verhoogd, het vetgehalte verlaagd met -0.24%. Door zijn vetgehalteverlaging kwam Prins niet in aanmerking voor het predicaat Preferentschap.
Bekendste Prins zonen en hun vererving:
In 17 plaatselijke fokverenigingen in het Land van Cuijk stonden een of meerdere zonen van Prins 5815, zodat het bloed zich hier enorm verspreidde. Maar ook buiten het Land van Cuijk, zoals in Berlicum, Gemert, Heeswijk, Hilvarenbeek, Mariahout en Vlierden, stonden prima zonen.
Een echte topper was Dora 5’s Prins 7030 Pref, 2e klasse geboren de bij de Wed. Jan Hermanussen Adz. Dommelsvoort, Beers. Hij deed dienst in de fokvereniging “Onze Toekomst“ te Heeswijk.
In Limburg kreeg grote bekendheid, Prins van de Retraite 6611, geboren bij Wed. J. Janssen, Hoeve Retraite te Beers, ook door zijn goede nafok aldaar.
De meest bekende en belangrijkste Prins zoon was natuurlijk Stina 3’s Prins 6675 Pref. 1e klasse – de kampioen stier van Noord-Brabant 1942 – een fokproduct van stal Fest Martens te Beers, eigendom de Fokvereniging Beers.
Stina 3’s Prins stond gestationeerd bij stierhouder Wilhelm Peters aan de Elstweg. Nergens in Nederland was men in staat zoveel MRIJ-dieren van deze kwaliteit bijeen te brengen, toen Stina 3’s Prins 6675 bevorderd werd tot het zeldzame predicaat Preferent 1e klasse, op zaterdag 21 juli 1951. Zullen we nog ooit een groep dieren van één stier van zulk een kwaliteit bij elkaar zien? werd bij die gelegenheid gezegd.
Op 3 december 1948 werd Stina 3’s Prins verkocht aan de stierhouderij Lieshout.
Door gezondheidsproblemen t.g.v. heimwee werd de onvergetelijke Stina 3’s Prins eind april 1949 afgevoerd.
De Prins-zonen gaven in het algemeen een verbetering van exterieur, vooral correcte bouw en goede ruimte vielen op. De melkhoeveelheid werd verbeterd evenals het vetgehalte.
Door de bloedlijn Jumbo (Fokver. Gassel) Prins (Fokver. Beers) Stina 3’s Prins (Fokver. Beers) en later Roland (Fokver. Haps) steeg de fokkerij in het Land van Cuijk tot ongekende hoogte.
In Duitsland oefende Prins ook grote invloed uit op de fokkerij.
In Sleeswijk-Holstein door Prinz 4, 87220, Zuid Oldenburg en Rijnland door Mina’s Prins.
Prins 5815 kreeg – al op jongere leeftijd – reumatische problemen met zijn achterbenen, hoogst waarschijnlijk ‘n gevolg van een te langdurig verblijf direct na zijn geboorte, in het koude slootwater achter het boomgaardje bij boerderij “De Doelen” op het landgoed Tongelaar.
Prins werd op een veel te jeugdige leeftijd in augustus 1942 afgevoerd.