Hoe het verder ging met de roodbonten
Uitspraken als ‘iedere inseminatie met Red Holstein is als een goal in eigen doel’ en ‘we krijgen een wat onedele zwartbonte’ staan aan het begin van de inkruising van MRIJ met (Red)HF. Uiteindelijk dichter bij de werkelijkheid kwam de uitspraak ‘we krijgen de zwartbonte melkkoe en de roodbonte melkkoe’. Toch zou die roodbonte koe in Nederland een eigen identiteit krijgen met andere accenten dan de zwartbonte melkkoe. De MRIJ-commissie nam het voortouw met de inzet van kruislingstieren met het doel de MRIJ-fokkerij te laten profiteren van de gunstige eigenschappen van de Holsteinpopulatie en de nadelen ervan zoveel mogelijk te beperken. Hieruit kwamen de succesvolle stieren Leon en Robert 5.
Nog voordat deze stieren in beeld kwamen gooiden de kort tevoren aangetreden jonge KI-directeuren Jacob Chardon en Guus Laeven echter het roer om en raakten kruislingen uit de gratie. Bij KI Zuid gebeurde dit abrupt en werden de in opfok staande kruisingstieren zonder pardon afgevoerd. Voortaan werden roodbonte stieren ingezet voor KI met een hoog aandeel (Red)HF-bloed in de rasbalk. Daarnaast werden steeds ook zuivere MRIJ-stieren ingezet. Veehouders kruisten in die beginjaren massaal weer terug. Maar het resultaat beviel lang niet altijd vanwege de uitsplitsing van eigenschappen in de volgende generatie. Toch zijn er ook vandaag de dag nog veehouders die met succes in- en terugkruisen om zo dicht mogelijk bij MRIJ te blijven.
Welke richting?
Door stieren als Pigeonwood en Marty met hun ongekende verhoging van het eiwitgehalte in de melk gingen veel veehouders rond 1993 over op de roodbonte fokrichting. Zuiver MRIJ nam zienderogen af. In 1990 was de MRIJ-basis, waarop de kengetallen voor de vererving van de stieren gestoeld waren, vervangen door de enigszins misleidend genoemde Dubbeldoelbasis. Het gemiddelde van de koeien met 50 tot 87,5 % (R)HF –bloed vormde voortaan deze basis. Het gevolg was dat de Holstein-eigenschappen in het verervingsbeeld in het vervolg sterk op de voorgrond kwamen. Bovendien verdween de bespiering als kenmerk voor dubbeldoel. In feite werd hierdoor het oorspronkelijk doel om door inkruising met RHF het MRIJ-ras te verbeteren verlaten en was de weg vrijgemaakt voor een verdringingskruising. Nu de basis was gelegd kon de trein richting zuiver Holstein gaan rijden. Toch wilden de meeste veehouders zo ver niet gaan. Een zwartbonte koe in een roodbont vel was niet hun ideaal.
Kenmerken als een hoog eiwitgehalte in de melk en voldoende bespiering met behoud van een sterke en diepe rompbouw stonden hoog in het vaandel. Daar werd een stukje extra melkaanleg voor ingeleverd.
Sporen naar de toekomst
De KI speelde hierop in door bij de inzet van proefstieren zoveel mogelijk met deze wensen rekening te houden. Bovendien keerde door actie vanuit de veehouders in 1996 de MRIJ-basis weer terug, waardoor de MRIJ-fokkerij weer perspectief kreeg. Tegelijkertijd werd de Dubbeldoelbasis vervangen door de Roodbontbasis. De latere CR Delta-voorzitter Hans Huijbers speelde bij deze ingrijpende aanpassing een belangrijke rol. Door toedoen van het Platform Roodbont werd (tijdelijk) de bespiering als kenmerk in het keuringsrapport van koeien weer opgenomen.
De voornaamste stamvaders
Welke stieren drukten hun stempel op de ki-fokkerij tot nu toe (stieren met meer dan 50 roodbonte zonen en kleinzonen in ki-dienst)?
Naam stier | geboren | gefokt in |
HH Triple Threat (zwb.) | 1972 | USA |
Cocalico O Rex (zwb.) | 1972 | USA |
ED Thor Red | 1976 | USA |
Anker (zwb.) | 1977 | Duitsland |
Howard H Caveman | 1980 | USA |
Leon | 1982 | N-Brabant |
Meadolake Jubilant(zwb.) | 1983 | Canada |
Pigeonwood | 1985 | N-Brabant |
Marty | 1988 | N-Brabant |
Clara’s Orkan | 1989 | Limburg |
Rudi | 1990 | Duitsland |
Subliem Tulip | 1992 | Gelderland |
Stadel | 1994 | Duitsland |
Lightning (zwb.) | 1995 | Gelderland |
Kian | 1997 | Limburg |
Poos Stadel Classic | 1999 | N-Brabant |
Wat hun onderlinge verwantschap betreft, Clara’s Orkan was via zijn moeder een kleinzoon van Leon, op zijn beurt weer een zoon van ED Thor Red. Deze laatste stamde rechtstreeks af van Hanover Hil Triple Threat, evenals Meadolake Jubilant. Triple Threat mag wel als de grondlegger van de Red Holsteinfokkerij in Nederland worden beschouwd. Rex oefende vooral invloed uit door zijn zonen Alpenrex en Red Mitchel. De stier Anker is benut door
KI Oost en heeft vooral betekenis gekregen door zijn zonen Allure en Astor 10 van de Beemster. Caveman drukte een eigen stempel op de fokkerij evenals enkele van zijn zonen, waarvan Liza 97’s Caveman de belangrijkste werd. Het befaamde vader-zoonduo Stadel en Poos Stadel Classic, in het dagelijks spraakgebruik Classic genoemd, zou van grote invloed op de roodbontfokkerij worden.
Eiwit telde zwaar
Marty en Pigeonwood werden vooral populair door hun ongekend hoge eiwitvererving. Het samenbrengen van Holstein en MRIJ-genen leverde dit onverwachte gunstige effect op. Marty wist dit bovendien te combineren met nog wel een uitgesproken dubbeldoelbespiering. In volgende generaties bleek het eiwitgehalte in het Pigeonwoodbloed stevig verankerd te zijn, meer dan in de Marty-nafok, zodat veehouders die een eenmaal verkregen hoog eiwitgehalte in de melk willen handhaven bijna uitsluitend op dit bloed zijn aangewezen. Of men zou weer eens terug MRIJ-stieren daarvoor kunnen gebruiken.
Wat de bespiering betreft moest uiteindelijk toch nogal wat ingeleverd worden. Vergeleken met MRIJ betekende dit een waardeverlaging van de veestapel bij uitstoot van een derde en bij de nuchtere kalveren van ongeveer de helft. Wel brachten de roodbonte kalveren nog steeds gemiddeld wat meer op dan de zwartbonte.
Letten op beenwerk
In de fokkerij zijn gunstige eigenschappen nooit alleen los beschikbaar. Naast hun hoge economische waarde lieten Pigeonwood en Marty steken vallen op exterieurgebied, met name op het beenwerk van hun dochters. Mede door hun toedoen werd dit een probleem wat extra aandacht verdiende. Wel onderscheidde Clara’s Orkan zich door een gunstige all-round vererving, nog eens onderstreept door zijn uitverkiezing tot beste roodbonte fokstier op de NRM van 2000.
De Rudi-nafok kon echter geen verbetering van betekenis aanbrengen. Rudi was achteraf gezien in Duitsland zwaar overschat, zodat zijn invloed beperkt is gebleven.
Subliem Tulip maakte vooral naam door de sublieme uiers bij zijn dochters.
De periode van Stadel betekende een trendbreuk in de selectie van fokstieren. Stadel stamde uit een vooraanstaande Duitse koefamilie. Als kalf van twee maanden oud kwam de stier naar Nederland in de stal van Holland Genetics in Harfsen. Het accent kwam na twintig jaar waarin vooral de productieverhoging geprevaleerd had meer op het exterieur te liggen. Stadel paste met zijn sterke verbetering van frame, uiers én beenwerk precies in deze tijd. Hij was een absolute topvererver van het exterieur.
MRIJ
Begin 2000 keerde voor MRIJ het tij. Gegevens van accountantsbureaus gaven aan, dat het onder de geldende melkquoterings-omstandigheden met koeien van het dubbeldoelras niet minder economisch boeren was dan met de Holsteins. De robuustheid van het ras betaalde zich uit in een gunstige post omzet en aanwas en lagere dierenartskosten, terwijl de hogere gehalten in de melk een betere uitbetalingsprijs opleverden. De echte Holsteinliefhebbers traden dit gegeven aanvankelijk met ongeloof tegemoet, maar voor MRIJ betekende dit dat er een einde kwam aan de gestage terugloop van inseminaties. De teruggang naar landelijk plm 35.000 eerste inseminaties per jaar stabiliseerde en ook jonge boeren gingen perspectief zien in het ras van hun vaders. Het is een goed ras wat we moeten zien te behouden, was de mening bij de KI. Belangstelling voor kruising met MRIJ kwam er wel, maar het aandeel MRIJ in de veestapel kan moeilijk groeien vanwege het z.g. koude stierensysteem, zodat de voorraad sperma per stier beperkt is. En als er dan een topstier beschikbaar kwam bij MRIJ zoals Matthijs of Remco, dan werd een dergelijke stier ook populair bij roodbontveehouders, zodat er voor de echte MRIJ-boeren minder overbleef en de bewuste stier snel door de aangelegde voorraad sperma heen was. (Koude stierensysteem opgeheven in april 2014.)
Kian wordt populair
Maar ook in de Pigeonwoodnafok zelf zou een nieuw hoofdstuk geschreven worden met de Andrieszoon Kian. Andries, de zoon van Pigeonwood, was een sterke allroundvererver, die via enkele zonen en dochters veel invloed heeft gekregen, ondanks de zeer beperkte spermavoorraad van hem. Daardoor kreeg de (bijna) overwinning van zijn dochtergroep op de NRM van 2002 extra glans, die werd tweede. De moeder van Andries was uit de ongebruikelijke combinatie van de Canadees Starbuck met Alva 4, de meest gebruikte MRIJ-stier ooit. Beide sterke exterieurverervers, vooral ook in het beenwerk. Zoon Kian stamde ook weer uit een van oorsprong MRIJ-moederlijn, zodat zijn rasbalk nog 25 % MRIJ-bloedvoering aangaf. Daarmee was hij bij inzet al min of meer een buitenbeentje. Zijn moeder was een dochter van Sunny Boy, de meest gebruikte zwartbonte stier van Nederland. De mix van beide rassen pakte bij Kian gunstig uit, want hoewel de dochters niet zo groot waren bleken ze sterk en duurzaam te zijn en blonken ze uit in het eiwitgehalte van de melk. Kian werd 16 jaar oud en was enkele jaren een van de meest gebruikte stieren van Nederland, niet in het minst doordat hij ook veel inseminaties kreeg bij zwartbonte koeien. Waar in de 20e eeuw de verhouding tussen rood- en zwartbont lange tijd stabiel was zorgde Sunny Boy in zijn tijd voor een revolutie, doordat ook veel roodbontboeren kalveren van deze stier in hun stal wilden. Kian veroorzaakte in dit opzicht de tweede revolutie, doordat hij als roodbonte stier juist veel zwartbonte koeien bevruchtte. Wie had vroeger kunnen denken dat roodbont met zelfs MRIJ-genen ingebracht zou worden in de zwartbont- fokkerij? Kian werd mede hierdoor de eerste roodbonte stier ter wereld die meer dan een miljoen doses sperma leverde. Deze lijn werd doorgetrokken door zijn zoon Delta Fidelity, die in 2010 en 2012 de meest gebruikte stier van Nederland was. In 2013 was dit de roodbonte Topspeed Kodak met Fidelity als derde.
Moederskant niet onbelangrijk
In het overzicht van de belangrijkste stiervaders hierboven is te zien dat al snel het Holsteinbloed werd vermengd met dat van de eigen Europese populatie. Aanvullend volgt hier een staatje van moederskant van de fokstieren, ingedeeld naar hun oorspronkelijke bloedvoering. Het gaat om alle roodbonte stieren van de afgelopen dertig jaar met meer dan 10.000 inseminaties in Noord-Brabant en Limburg.
Roodbonte fokstieren in het zuiden gebruikt en ingedeeld naar hun moederlijn van oorsprong
MRIJ | 45 |
Duitsland zwartbont | 20 |
Nederland zwartbont | 18 |
USA | 4 |
Canada | 4 |
Zwitserland Simmenthal | 2 |
Fries roodbont | 2 |
Totaal | 94 fokstieren |
In de eerste jaren van deze periode zat het oorspronkelijke bloed uiteraard dichter achter de stieren dan tegenwoordig. Maar de invloed daarvan kan via de moederlijn toch min of meer op een of andere manier nog na generaties meespelen. Zoals dat bijvoorbeeld bij de overerving van de witte kop geldt bij inbreng van een witkopras in de populatie. In ieder geval heeft het meegeholpen om de Nederlandse roodbonten een eigen identiteit te geven anders dan zwartbont Holstein, waarvan ook de veehouders met zwartbonten tot op zekere hoogte gebruik wensen te maken.
Classic leverancier van beste koeien
Met Classic diende zich opnieuw een buitengewone exterieurvererver aan. Classic was particulier uitgetest door Arjan Verkuijlen uit Lieshout. Zijn kwaliteiten had hij niet van een vreemde. Vader Stadel behoeft geen introductie meer. Zijn moeder Mina 243 stamde in tweede generatie af van ‘modelkoe’ Mina 94 en zij won zelf haar rubriek op de NRM in Utrecht van 1998.
De stier werd later voor natuurlijke dekking naar België verkocht en toen zijn vererving bekend raakte kon CRV de stier huren en het sperma vermarkten. Veel dochters van Classic behoorden tot de top van de populatie, wel moest rekening gehouden worden met een flinke verlaging van de gehalten in de melk. Classic werd ook internationaal gewaardeerd. Dochters van hem brachten het tot nationaal kampioene van Nederland, Duitsland en België.
Opletten voor inteelt
Door de concentratie op enkele stamvaders dreigde er teveel inteelt te gaan komen in de roodbontfokkerij. Daarom werd de maatregel genomen om een zeker percentage proefstieren in te zetten dat vrij was van Kian-, Stadel- en Lightningbloed. De toepasselijk gedoopte Lightning van KI Samen kwam rond 2005 naar voren als een vererver van formaat. Op de NRM van 2010 waren alle 6 roodbonte dochtergroepen van fokstieren van zonen en kleinzonen van hem afkomstig. In de jongere generatie ki-stieren komen weer andere bloedvoeringen naar voren, die ondermeer te maken hebben met het fokken op hoornloosheid.
Besluit
Roodbont heeft in de loop der jaren een eigen koers gevaren, waarbij rekening is gehouden met de goede eigenschappen in de eigen moederlijnen. Het oude bloed heeft zijn waarde bewezen. De concurrentie met zwartbont is met succes aangegaan en zelfs worden er de laatste jaren meer roodbontinseminaties verricht op zwartbont dan andersom. Dat had bij het begin van de kruisingen niemand voor mogelijk gehouden.
December 2013. Frans Kuijpers